De commissieleden stonden wederom voor het vraagstuk: Hoeveel gemeenschapsgeld besteden wij aan sportbeoefening en welke bijdrage mag je van de verenigingen verwachten. Hoe je het wendt of keert er zal nooit 100% overeenstemming zijn. Immers, de verenigingen willen zo weinig mogelijk bijdragen en de gemeente heeft meerdere taken uit te voeren die geld kosten. Dit speelt zich af in een periode dat het financieel slecht gaat.
In tegenstelling tot de overige partijen volstond raadslid Wouter Hoppenbrouwer met een oproep tot realiteitszin. Gelet op de eisen en claims van de verenigingen vroeg hij zich af of de verenigingen zich bewust waren dat het financieel slecht gaat met de gemeente. Dit financiële klimaat vraagt om de wil en de bereidheid om samen te werken en om respect.
In termen van bewegen, bestrijding overgewicht, bestrijding jeugdoverlast en het tot stand komen van sociale contacten staat het buiten kijf dat de gemeente wil en zal bijdragen aan sport, maar niet voor elke prijs.
Op dit moment wordt door de gemeente Lansingerland vier miljoen euro per jaar uitgegeven aan sport. Hoppenbrouwer nodigde de collega fracties uit na te denken wat zij maximaal willen uitgeven. Thans ligt er tot en met 2015 een bezuinigingsopgave van € 290.000. Is dit een druppel op een gloeiende plaat afgezet tegen de vier miljoen euro of desastreus voor de sport?
Het tweede sport item was het beschikbaar stellen van een bedrag ad. € 45.800 voor sportstimulering. Tegen de stroom in van alle landelijke campagnes over sportstimulering en tot verbazing van de wethouder moest hij zijn knopen tellen en moest hij het raadsvoorstel intrekken.
In het voorstel stelt het College vast dat het sportklimaat goed is en dat de inwoners van Lansingerland gezonder zijn dan de inwoners in de regio. Tevens schrijft het college dat op basis van deze informatie het dan ook niet noodzakelijk is nog extra middelen in te zetten voor sportstimulering, helemaal in een tijd van schaarse middelen.
Ondanks deze zelfreflectie nodigt het college de raad uit om akkoord te gaan met het stimuleren van sportactiviteiten voor jeugd, gehandicapten en 55 plussers. Leefbaar 3B woordvoerder Wouter Hoppenbrouwer nam het standpunt in dat je niemand kan dwingen te gaan sporten. Dit is een eigen verantwoordelijkheid.
Door het ontbreken van aantoonbare behoeften vond Hoppenbrouwer het niet wenselijk om behoeften te gaan zoeken. Mochten er initiatieven uit de samenleving komen, moet je dat belonen en faciliteren.
Be the first to comment